‘Adriaan,’ zei ik, ‘we naderen Rittenburg.’. . . . .
‘Dat zie ik ook wel.’
. . . . .. . . . .. . . . .. . . . .. . . . .. . . . .. . . . .‘Vind jij dan ook niet dat het nu langer lijkt te duren dan voorgaande keren?’. . . . .. . . . .‘Hmmm. Ja, nu je het zegt...’. . . . .. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
‘Hoe zou dat komen, denk je?’. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
‘Wellicht door ons huidig vervoermiddel?’. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
‘Meestal gaan we driemaal om het raadhuisplein heen en parkeren dan ons voertuig tegen de deur van het raadhuis...’. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
‘Waarom breken met een mooie traditie...’. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
‘Toch dúúrt het allemaal veel langer, lijkt het nu...’. . . . .
. . . . .
. . . . .
‘Ik blijf erbij dat ik vermoed dat dat iets heeft te maken met ons huidig vervoermiddel.’
Met deze woorden liepen we de trap op van het raadhuis en gingen tegen de zware gebeeldhouwde eiken deur zitten. In tegenstelling tot de vorige keren was de deur echter nu niet afgesloten, zodat we ruggelings achterover vielen.
In normale gevallen ziet een mens dan het plafond.
Het plafond wat ik zag was ietwat anders van struktuur dan gebruikelijk.
‘Adiaan, heb jij vaker rose slipjes gezien?’
‘Neen. Alleen ooit eens als bikinibroekje.’
‘Nou, dit zou het eerste bikinibroekje zijn met kant op het strand, vermoed ik.’
‘Zijn de heren altijd zo humoristisch als ze met de deur in huis vallen?’ vroeg de jongedame koeltjes, terwijl ze achteruitstapte uit mijn blikveld, in haar handen de net door haar verzamelde post.
‘Natuurlijk!’ zei ik verhit uit de hoogte, nog steeds ruggelings vanaf de marmeren vloer. ‘Maar is dat slipje nu echt van satijn?’
‘Voor jou een vraag, voor mij een weet...’ antwoordde ze met een geheimzinnig glimlachje.
‘Wedje dat ik binnen 24 uur 100% uitsluitsel daarover heb?’
‘Top!’ nam ze de uitdaging aan, ‘wat zet je in?’
Allerlei vunzige gedachten wegduwend, zocht ik naar een passend antwoord. Ik kon echter niets gepast origineels bedenken en zei maar gauw ‘Tweehonderd gulden!’ om maar niet de kans te lopen dat de weddenschap afsprong. ‘En wat zet jij in?’
‘M’n eerbaarheid! Of is dat niet genoeg?’
‘Top!’ riep ik onmiddelijk, want uit de beschikbare gegevens was mij duidelijk dat de eerbaarheid bij Maison Jab Yum een stuk duurder zou uitvallen.
‘Nu het ijs door de oerhitte gesmolten is,’ mengde Adiaan zich in het gesprek, ‘kunnen we u een verfrissende dronk aanbieden?’
‘Zeker niet,’ antwoorde de vurige tante, ‘Nu laat ik me natuurlijk helemáál niet door jullie versieren.’
Resoluut draaide ze zich om en begaf zich klikklakkend naar haar werkplek achter de receptie om daar de post te behandelen.
We stonden op en keken zwijgend naar haar, broedend op een list.
‘Olivier,’ zei Adiaan uit zijn mondhoek, ‘200 gulden is alles wat we nog in kas hebben...!’
‘Weet ik wel,’ antwoordde ik vanuit mijn eigen mondhoek, ‘maar heb ik ooit een weddenschap verloren?’
‘Wat doen jullie hier, knullen?’ daverde het plotseling achter ons. We krompen in elkaar en keken om.
‘Ceciel! Wat een prettige verrassing!’ logen we.
‘Kom boys, even in de kantine bijpraten! Ik heb sinds een paar maanden hier een parttime baan als wethouder.’ bulderde onze geliefde Ceciel. Ze was onze dierbare tante geworden door onze oom Wout te huwen en ons daarmee 4 miljoen gulden en nog wat kleingeld door de verarmde adellijke neuzen te boren. O ja, en de gulden was toen nog een gulden waard, begrijpt u wel?!
Gelaten volgden we haar naar de kantine.
donderdag 3 april 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten