vrijdag 30 mei 2008

‘Wat doe jij zelf eigenlijk?’
‘O, ik ontwerp wat dóór op wat Sjaak aanlevert en DTP het dan aan elkaar.’
Het wordt mij inmiddels duidelijk dat ik me behoorlijk wat jargon eigen moet maken, wil ik op de langere termijn geloofwaardig blijven. Natuurlijk wil ik haar doen geloven dat ik weet waar zij het over heeft en vraag ‘Waar werk je zoal mee?’
Mijn kennis van het maken van drukwerk gaat niet verder dan de Adler typemachine waar ik ooit het Bestiarium mee schreef. Maar vermoedelijk loop ik ietwat achter in technische ontwikkelingen.
‘Een PowerMac, maar ik kan niet wachten tot we de nieuwe G3 krijgen. Het is net alsof met iedere snellere machine de programmatuur ook zwaarder wordt. In ieder geval schiet het niet echt op.’
Ik merk dat ik programmatureluurs dreig te worden en dirigeer het gesprek naar voor mij bekender terrein.
‘Ik zag net aan de muur die ets van ’n griffioen? Gezien het feit dat jullie hier vaker zullen komen, weten jullie wanneer die ets gemaakt is en door wie?’
Clementine doet haar mond al open om te antwoorden, als er ineens naast ons een dienstertje opduikt. Geheel in stijl met de rest van het etablissement is ze klassiek gekleed in een zwart mini-jurkje met wit kanten voorschoot. Ze ziet er snoezig uit. Alleen jammer van de modieuze, vierkante bril, die dus volkomen detoneert met de uitstraling van de rest van de omgeving.
‘Wilt u al wat te drinken bestellen?’ vraagt ze in verstaanbaar nederlands, zij het met een Pools accent.
Adriaan kijkt me onderzoekend aan. Net als ik probeert hij een inschatting te maken wie uiteindelijk voor de rekening opdraait. Misschien was het uiteindelijk wel een beter idee geweest om te wedden om een solide geldbedrag... Het beschikbaar komen van Clementine’s eerbaarheid was waarschijnlijk toch maar een kwestie van tijd geweest, gezien haar liberale reactie op de pikante omstandigheden van onze kennismaking.

maandag 28 april 2008

Een nieuwe kop!

Omdat ik de kop nogal dul vond, heb ik een nieuwe gemaakt.
Ik hoop dat jullie hem leuk vinden.

dinsdag 22 april 2008

Iets nieuws? E-mail!

Hallo mensen!
Ik volg zelf ook een blog (www.debobeversstrip.blogspot.com), elke dag om maar niets te missen en wenste vele malen dat ik gewoon per e-mail zou horen als er weer een nieuwe plaatsing was, zodat ik alleen hoef te kijken als er echt wat nieuws is.
Omdat ik me kan voorstellen dat dit bij meer mensen leeft en omdat ik niet echt regelmatig iets post, heb ik besloten een e-mailgroep aan te maken die ik laat weten als ik weer wat op mijn blog gezet heb.
Meld je aan bij adrivier(apenstaartje)therameda.nl en je krijgt voortaan een berichtje.

Dinner 4 4

Die avond nemen we plaats aan een tafeltje aan de raamkant. Het moet gezegd worden dat niet iedere nieuw geopende eetgelegenheid per definitie ‘modern’ en ongezellig hoeft te zijn.
Aten we de laatste maanden, gedwongen door de financiële situatie, voornamelijk in X-burgertenten en vettige snackbars, deze zaak is van een totaal ander kaliber. Zich niets aantrekkend van trends heeft deze eigenaar zich beperkt tot het gebruik van uitsluitend natuurlijke materialen. Dus échte houten ronde tafels met daarop échte pluche rode kleedjes en daar omheen échte houten stoelen met échte leren zittingen die écht aan je broek kleven. Aan de muur hangt echte kunst, dus herkenbare voorstellingen, door een echte vakman geschilderd en getekend. De voorstellingen lopen uiteen van boslandschappen in de buurt van Rittenburg (echte olieverf) tot een (echte) ets van een (echte?) griffioen. Overigens, voor de minder gekultiveerden onder de moderne lezers onder ons, een griffioen is een mythologisch beest; een kombinatie van een adelaar en een leeuw. Om precies te zijn: een gevleugelde leeuw met adelaarsklauwen en een adelaarskop.
Geboeid bekijk ik de uiterst gedetailleerde tekening.
‘Verdomd Adriaan,’ zeg ik, ‘Het is zowaar net naar het leven getekend!’
Adriaan heeft echter meer oog voor de vriendin van Clementine die net samen binnenkomen. De dame in kwestie doet in schoonheid niet onder voor Clementine en het begint er op te lijken dat voor het eerst in ons gezamenlijk leven Adriaan en ik niet als twee honden hoeven te vechten om een been; niet in het minst gezien het feit dat zowel Clementine als haar vriendin elk twee voortreffelijke benen bezitten... Hoffelijk staat dus ook Adriaan op om de dames gelegenheid te geven een plekje uit te zoeken en plaats te nemen.
‘Ik ga wel met m’n rug naar het raam.’ zegt Clementine’s vriendin.
‘Is het nu al zo erg op je werk dat je het pand niet eens meer kunt
zíen?’ vraagt Clementine quasi bezorgd.
‘Breek me de..... mond niet open!’ verzucht de tweede schoonheid.
Adriaan schuift de stoel aan van deze dame en ook ik schuif de stoel van Clementine onder haar verrukkelijke bibs. Echter iets te enthousiast in de knieholten, zodat Clementine met stoel en al achterover dreigt te vallen. Nog net kan ik haar opvangen en kijk in haar boze blauwe ogen. Om de situatie te redden vraagt ik de vriendin gauw: ‘Wat doe je dan voor werk?’
‘Ik werk op een reclamebureau.’ antwoordt de vriendin, moeizaam haar lachen verbergend.
‘Hoe interessant...’ haakt Adriaan hier barmhartig voor mij op in.
Om daarna onbarmhartig te vervolgen: ‘Toevallig is Olivier ook copywriter!’, daarmee doelend op mijn Bestiarium-uitgave van enige jaren geleden. De rakker wist heel goed dat na die vulkaanuitbarsting van dichtkracht mijn inspiratiebron kurkdroog was komen te staan en dat mijn muze in verregaande staat van ontbinding verkeert. Ondanks vele smeekbeden van P.N. van Kampen (en Zoon) was het mij niet meer gelukt een vervolg op deze eclatante bestseller te produceren. Gedurende lange tijd verbeeldde ik mij dat dit uitsluitend kwam door het turbulente leven dat mijn broertje en ik toevalligerwijze leiden, maar op dit moment wordt de waarheid in al zijn gruwelijkheid ontbloot. Om niet de kans te lopen dat daardoor het ontbloten van Clementine verkeken is, kijk ik Adriaan vuil aan en zeg luchthartig tegen Clementine’s vriendin: ‘Twee Leeuwen en een Effie; niets bijzonders dus.’ want ik lees wel eens een krant waarin zoiets vermeld wordt.
Desondanks onder de indruk vraagt de vriendin: ‘Print of AV?’
‘Allebei’, zeg ik snel om niet te laten merken dat ik geen idee heb waar ze het over heeft, want dat stond niet in de krant.
‘Dat komt dan terriffic goed uit!’ roept de donkerharige schoonheid uit, ‘We zitten nu net te springen om een copywriter. Ons creatief team bestaat nu alleen nog maar uit Sjaak, onze A.D. en die is daarom al weken niet te genieten. Hij zoekt gewoon naar moeilijkheden en als ik maar ook
íets verkeerd doe, maakt-ie een kabaal van hier tot Timboektoe. Ik heb geen leven meer. Kan je niet eens komen babbelen met Sjaak?’
‘Och, ik heb op dit moment even niet zoveel om handen,’ zeg ik achteloos, ‘Ik ben net weg bij GBH & IDOB.’
Toevallig weet ik dat alle goeie reclamebureau’s volkomen ononthoudbare lettercombinaties dragen en Grote BH en Idem Dito OnderBroek is het eerste wat me te binnen schiet.

zaterdag 12 april 2008

We verplaatsen ons toneel nu naar de damestoiletten. Inderdaad niet direkt een voor de hand liggende plaats voor een boek, maar voor de loop van deze geschiedenis wel relevant.
Ceciel komt het fris reukende vertrek binnen en treft daar de vrouwelijke helft van de weddenschap aan. Ze wast haar handen met water en in onschuld.
‘Zeg eens Clementine,’ vraagt Ceciel, terwijl ze zich vertrouwelijk overbuigt naar de dame, ‘Het hele kantoor barst van de nieuwsgierigheid. Is het van satijn of niet?’
Clementine barst in lachen uit en zegt dan vrolijk: ‘Jou kan ik het wel vertellen, het is inderdaad van satijn.’
‘Heb je het gehoord, jongen?’ bast Ceciel.
Vanuit de al tijden door mij bezette tweede toilet antwoord ik: ‘Jazeker! En ik heb gewonnen!’

* * *

‘Wel sportief blijven, hé?’ probeer ik het een half uur later nog eens.
‘Ik peins er niet over!’ snibt Clementine, ‘Jij speelt vals! Het is streng verboden voor heren in de dames. Maar ik weet het goed gemaakt, jullie mogen me samen mee uit eten nemen. Ik heb nog wel een vriendin die meekan, zodat we met een even aantal zijn. Bovendien is mijn aaibaarheid, o nee, éérbaarheid dan beter gewaarborgd.’
Ik kijk Adriaan aan.
‘Altijd doen,’ fluistert die, ‘Anders kan je je welverdiende prijs helemaal wel schudden.’
‘Vooruit dan maar,’ zucht ik, ‘Bij jou, bij ons of op neutraal terrein?’
‘In de Vergulde Griffioen,’ zegt Clementine beslist, ‘De enige plek hier waar ze nog fatsoenlijke oesters serveren.’
Adiaan en ik kijken elkaar veelbetekenend aan. Alles is nog niet verloren!

donderdag 3 april 2008

Hoofdstuk 1 - Slipcursus

‘Adriaan,’ zei ik, ‘we naderen Rittenburg.’. . . . .
‘Dat zie ik ook wel.’
. . . . .
. . . . .. . . . .. . . . .. . . . .. . . . .. . . . .‘Vind jij dan ook niet dat het nu langer lijkt te duren dan voorgaande keren?’. . . . .. . . . .‘Hmmm. Ja, nu je het zegt...’. . . . .. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
‘Hoe zou dat komen, denk je?’. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
‘Wellicht door ons huidig vervoermiddel?’. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
‘Meestal gaan we driemaal om het raadhuisplein heen en parkeren dan ons voertuig tegen de deur van het raadhuis...’. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
‘Waarom breken met een mooie traditie...’. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
‘Toch dúúrt het allemaal veel langer, lijkt het nu...’. . . . .
. . . . .
. . . . .
‘Ik blijf erbij dat ik vermoed dat dat iets heeft te maken met ons huidig vervoermiddel.’

Met deze woorden liepen we de trap op van het raadhuis en gingen tegen de zware gebeeldhouwde eiken deur zitten. In tegenstelling tot de vorige keren was de deur echter nu niet afgesloten, zodat we ruggelings achterover vielen.
In normale gevallen ziet een mens dan het plafond.
Het plafond wat ik zag was ietwat anders van struktuur dan gebruikelijk.
‘Adiaan, heb jij vaker rose slipjes gezien?’
‘Neen. Alleen ooit eens als bikinibroekje.’
‘Nou, dit zou het eerste bikinibroekje zijn met kant op het strand, vermoed ik.’
‘Zijn de heren altijd zo humoristisch als ze met de deur in huis vallen?’ vroeg de jongedame koeltjes, terwijl ze achteruitstapte uit mijn blikveld, in haar handen de net door haar verzamelde post.
‘Natuurlijk!’ zei ik verhit uit de hoogte, nog steeds ruggelings vanaf de marmeren vloer. ‘Maar is dat slipje nu echt van satijn?’
‘Voor jou een vraag, voor mij een weet...’ antwoordde ze met een geheimzinnig glimlachje.
‘Wedje dat ik binnen 24 uur 100% uitsluitsel daarover heb?’
‘Top!’ nam ze de uitdaging aan, ‘wat zet je in?’
Allerlei vunzige gedachten wegduwend, zocht ik naar een passend antwoord. Ik kon echter niets gepast origineels bedenken en zei maar gauw ‘Tweehonderd gulden!’ om maar niet de kans te lopen dat de weddenschap afsprong. ‘En wat zet jij in?’
‘M’n eerbaarheid! Of is dat niet genoeg?’
‘Top!’ riep ik onmiddelijk, want uit de beschikbare gegevens was mij duidelijk dat de eerbaarheid bij Maison Jab Yum een stuk duurder zou uitvallen.
‘Nu het ijs door de oerhitte gesmolten is,’ mengde Adiaan zich in het gesprek, ‘kunnen we u een verfrissende dronk aanbieden?’
‘Zeker niet,’ antwoorde de vurige tante, ‘Nu laat ik me natuurlijk helemáál niet door jullie versieren.’
Resoluut draaide ze zich om en begaf zich klikklakkend naar haar werkplek achter de receptie om daar de post te behandelen.
We stonden op en keken zwijgend naar haar, broedend op een list.
‘Olivier,’ zei Adiaan uit zijn mondhoek, ‘200 gulden is alles wat we nog in kas hebben...!’
‘Weet ik wel,’ antwoordde ik vanuit mijn eigen mondhoek, ‘maar heb ik ooit een weddenschap verloren?’
‘Wat doen jullie hier, knullen?’ daverde het plotseling achter ons. We krompen in elkaar en keken om.
‘Ceciel! Wat een prettige verrassing!’ logen we.
‘Kom boys, even in de kantine bijpraten! Ik heb sinds een paar maanden hier een parttime baan als wethouder.’ bulderde onze geliefde Ceciel. Ze was onze dierbare tante geworden door onze oom Wout te huwen en ons daarmee 4 miljoen gulden en nog wat kleingeld door de verarmde adellijke neuzen te boren. O ja, en de gulden was toen nog een gulden waard, begrijpt u wel?!
Gelaten volgden we haar naar de kantine.

Pro- of voorloog

Voordat ik hier begin met het uit de doeken doen van de belevenissen van het illustere duo Adriaan en Olivier, moet ik even mijzelf verantwoorden. Vind ik.
Halverwege de vorige eeuw verschenen een aantal romans die duizenden nederlanders ten hoogste vermaakt hebben. Eén ervan was ik. Ik heb menig brullend uurtje doorstaan, brullend van het lachen natuurlijk. De stijl van schrijven was dermate humoristisch, dat ik soms het boek weg moest leggen, omdat mijn kaken weer wat tot rust moesten komen. Ik moest overigens ook niet te veel lezen, omdat ik dan overvoerd raakte van de melige humor.
Maar eens in de zoveel jaar lees ik weer eens een van de delen uit de reeks en geniet weer van de weergaloze waanzin.
Ikzelf houd er ook af en toe van om wat te schrijven en ik merkte dat de stijl van Leonard Huizinga mij wel lag. Dus ben ik in 1995 of zo eens aan een stukje begonnen. En er na een paar pagina’s weer mee opgehouden. Vervolgens jaren vergeten. Kortgeleden kwam ik het weer tegen en moest behoorlijk lachen om wat ik bij elkaar geschreven had en merkte dat ik borrelde van inspiratie. En dus begon ik eraan te knutselen en uit te breiden en al ras merkte ik dat het groeide en groeide.
Het moderne medium internet en blog maakt het tegenwoordig mogelijk om je zielenroerselen met Jan en alleman te delen, dus waarom ik ook niet. Leonard zelf is er niet meer om me op de vingers te tikken, en als ik wat rondGoogle, zijn er best nog een aantal mensen die Adriaan en Olivier kennen en het misschien wel leuk vinden om mijn hersenspinsels te lezen. Bovendien geeft het mij door de publicatie een motivatie om het niet na een paar bladzijden weer op te geven, maar door te werken tot er een afgerond geheel ontstaat. Ter bevordering van de discipline kan een stok achter de deur geen kwaad.
In het verhaal kan ik fijn wat interesses en stokpaardjes kwijt, ook nooit weg!

Een klein stukje historie. Het eerste verhaal, Adriaan en Olivier werd in 1939 geschreven, dus vlak voor de oorlog. Leonard Huizinga had het toen als persoon emotioneel moeilijk en door te schrijven kwam hij door die periode. Na publicatie van het boek en het grote succes, schreef hij een vervolg, Olivier en Adriaan. Zogenaamd door Adriaan geschreven, waar het vorige boek vanuit het perspectief van Olivier was geschreven. De tijd heeft geleerd dat van al zijn publicaties de boeken over Adriaan en Olivier het meest succesvol bleken. Of hij daar zo blij mee was, is nog de vraag. Hij bleef in de loop van de tijd steeds maar nieuwe delen toevoegen, de een leuker en succesvoller dan de ander.
De boeken draaien dus om de een-eiige tweeling Adriaan en Olivier. Ze zijn van verarmde adellijke afkomst en zijn klassiek opgevoed. Ze zijn ook klassieke corpsballen, met hun studentikoze humor en absurdistische levensinslag. Aan ‘gewoon’ werken hebben ze een broertje dood, maar worden door allerlei omstandigheden telkens gedwongen om toch dingen te ondernemen, zoals het opstarten van een detectievebureau. Ze hebben de merkwaardige eigenschap de meest waanzinnige en onwaarschijnlijke dingen te zeggen, die dan vaak tot op de letter blijken te kloppen. Je zou dus kunnen zeggen dat ze in hoge mate mediamiek zijn. Dat is dan ook een gegeven dat ik in dit werk dankbaar zal uitwerken, zijnde één van mijn stokpaardjes...
Rest mij nu nog u allen veel plezier te wensen met dit onschuldig schrijfsel.

Was getekend,
Henkus J. Schumacher